Zaaitips!

Hulpmiddelen

We beginnen met een zaaibak, variërend van de oude bekende, houten aardappelbak tot aan de minikas, dat nu veelal wordt gebruikt. Een strooibus schelpenzand (verkrijgbaar in elke dierenwinkel en supermarkt) en een zakje grit  (dat tussen nieuw aangelegde tegels of stenen wordt geveegd) of grof rivierzand. En een glasplaatje of lichtdoorlatend plastic folie.

En uiteraard grond. Potgrond is over het algemeen uitstekend geschikt, maar er bestaat ook speciale zaai- en stekgrond. Vermiculite (7700) is voor de fijnere en vaak duurdere zaden uitermate geschikt. Vemiculite is een mineraal zaaimedium (magnesium),  en bevat totaal geen ziektekiemen. Laat veel vocht toe en raakt het overtollige vocht ook snel kwijt door verdamping. Blijft ook zeer luchtig van structuur, wat er belangrijk is voor de ontkieming.

Zaaigrond & Zaaien

Om te beginnen wordt de zaaibak gevuld met een laag potgrond. Niet te zuinig hiermee zijn want, als er later eens even geen tijd is voor het verspenen van de plantjes kunnen ze nog een poosje doorgroeien.

Eventueel kan voor de eerste laag gewone tuingrond worden gebruikt, aangevuld met een laag potgrond. Wel er voor zorgen dat de zaaibodem vlak is, en daarna even aandrukken met een klein plankje of ander vlak materiaal. Het voorkomt verschillen in vochtigheid en later onregelmatigheden in opkomst. Vervolgens kunnen de zaairegeltjes er, met een latje op maat of iets dergelijks, in worden gedrukt. Niet al te dicht naast elkaar. In het regeltje wordt een dun laagje helder wit schelpenzand gestrooid. Hierdoor is namelijk duidelijk te zien, vooral met hele fijne zaden, dat de zaden goed verdeeld worden uitgezaaid. Het afdekken van de zaden doen we met grit of grof rivierzand. Bij grit is het zinvol om de grofste korrels eruit te zeven, want zelfs dan is het altijd nog grover dan rivierzand, De dikte van de laag hangt van de zaadgrootte af. Een oude, maar goede, stelregel is dat er over het algemeen niet veel dieper gezaaid mag worden dan de zaadjes dik zijn. Wij draaien de zaak dus om en vullen aan op maat. De bedoeling van het gebruikt van grit of rivierzand is tweeledig. De zaai- of opkomstregel slibt niet dicht en door de grove korrel (grit heeft dus een lichte voorkeur) krijgen de lichtkiemers een extra aanmoediging. Hierna het geheel aandrukken, licht afdekken met gezeefde potgrond, water geven en met glas of plastic afdekken. Regelmatig vochtig houden van de zaaigrond is noodzakelijk.

Let wel op de aangegeven zaaiperiode achter op het zakje. Deze houdt namelijk verband met de gewenste kiemtemperatuur. Vroeger zaaien dan aangegeven heeft pas zin als ook de gemiddelde temperatuur van de aangegeven periode kan worden gerealiseerd. Zo niet, dan loopt men de kans dat de zaden niet kiemen of dat snel na het ontkiemen de groei stopt en de jonge kiemen het begeven. Zodra de plantjes bovengronds zijn, het glas of plastic geheel of gedeeltelijk verwijderen. Niet te snel aannemen dat een bepaald soort niet kiemt, want de kiemduur kan variëren van 1 tot 4 weken.

 

 

 

 

 

Verspenen

Als de plantjes goed hanteerbaar zijn worden ze verspeend. Hiermee wordt bedoeld het per stuk apart overzetten van de plantjes, van de zaaigrond naar een ruimere plaats, bijvoorbeeld in de potjes van een kweekset. De potjes worden gevuld met dezelfde soort grond als waarin gezaaid, goed en gelijkmatig aangedrukt en het plantje kan worden verspeend. Op de foto is te zien dat er per potje 4 plantjes in zijn gezet. Dit heeft als voordeel ruimtebesparing, maar veel meer nog is het later dus noodzakelijk - bij het overzetten van de plantjes op de plaats van bestemming - om ze eerst voorzichtig van elkaar los te maken. Het gebeurt nogal eens dat met één plantje het potje zo geheel doorgeworteld wordt en de groei uitsluitend naar binnen is gericht. Hierdoor kan het gebeuren dat de groei stil staat en dat men maanden later bemerkt dat het plantje (vooral in een droge periode) al die tijd niet of nauwelijks is gegroeid.

Verder is het buitengewoon handig om een verspeenset te gebruiken bij het verspenen.

De 2 delige verspeenset is een complete set voor het verspenen van jonge plantjes en bestaat uit een verspeenvork en een verspeenpen. Met de verspeenvork kunt u de aarde bij de zaailingen losmaken en uit de aarde tillen om vervolgens met de verspeenpen een gat op de juiste grote en diepte te maken om de zaailing in over te planten.

Nu moeten de plantjes groeien, en liefst tot een kort, stevig, compact, goed doorgeworteld en hanteerbaar gewas. Een regelmatige watergift en vooral voldoende licht is hierbij van doorslaggevende betekenis.

Afharden

Afharden noemt men het in etappes aan het buitenklimaat laten wennen van binnenshuis of onder glas gekweekte plantjes. Deze plantjes zet men eerst wat koeler voordat ze buiten op de plaats van bestemming worden uitgezet. Let vooral op het heersende weertype, want dat is van belang en bepaalt wanneer de plantjes de definitieve plaatsing aan kunnen.

 

 

 

 

 

Zaaien op zaaibed

Twee- en meerjarige gewassen (vaste planten) worden veelal op een zaaibed gezaaid. Het zaaibed moet beschut en in halfschaduw liggen; met wat turfstrooisel en/of compost de zaaiaarde op structuur brengen en niet bemesten. Hou het zaaibed onkruidvrij! Zaai op regeltjes (rijtjes) en zoveel mogelijk de zaadjes naast elkaar; in ieder geval zo dun mogelijk, zodat ze direct van het zaaibed op de definitieve plaats kunnen worden gezet. Eventueel uitdunnen (zie hieronder). Het zaaisel vooral de eerste dagen goed vochtig houden. Laat in ieder geval de grond niet uitdrogen.

Uitdunnen

Uitdunnen doen wij bij de soorten die ter plaatse buiten zijn gezaaid en te dicht bijeen staan. (Zie de altijd aangegeven "onderlinge afstand"). Veel soorten kunnen verzet of verplant worden, waardoor de met het uitdunnen weggehaalde plantjes weer benut kunnen worden. Planten met een penwortel kunnen vrijwel nooit verplant worden, die slaan niet aan. Uitdunnen en verplanten geschiedt bij voorkeur niet bij zonnig en drogend weer. De kleine en gevoelige plantjes zouden verdrogen.

Vruchtwisseling

Het is niet verstandig om een gewas opnieuw, of zelfs meerdere keren, op dezelfde plek als vorig jaar te zaaien of te planten. Het heeft namelijk een eenzijdige invloed op de grond en de kans op bodemmoeheid, ondanks bemesting, zal hierdoor toenemen. Bij vruchtwisseling blijft de bodem actief en levert het ook een gezonder gewas op.